ECLI:NL:CRVB:2022:500
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand in de vorm van een geldlening en de verplichting tot het overleggen van financiële gegevens
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand die in 2017 is verleend in de vorm van een geldlening van € 986,52 aan appellant. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Emmen ongegrond heeft verklaard. Appellant heeft niet voldaan aan de verplichting om de gevraagde financiële gegevens binnen zes maanden na afloop van het boekjaar 2017 over te leggen, waardoor de definitieve vaststelling van zijn inkomen in dat jaar onmogelijk is gemaakt. Appellant heeft aangevoerd dat hij de financiële gegevens niet kan aanleveren omdat er een gerechtelijke procedure loopt over zijn oude vennootschap onder firma (vof), maar de Raad oordeelt dat deze omstandigheden niet leiden tot een ander oordeel. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellant geen andere gegevens heeft overgelegd die zijn stelling onderbouwen. De financiële problemen die appellant ter zitting heeft aangevoerd, zijn zonder nadere onderbouwing geen dringende redenen om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.