ECLI:NL:CRVB:2022:485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep inzake bijstandsintrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.L.A.M. van Os, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 16 juli 2020 het bezwaar van appellante tegen de intrekking van haar bijstand over de periode van 1 juni 2013 tot en met 30 april 2017 ongegrond verklaard.
Tijdens de procedure heeft het college meegedeeld dat de vordering op appellante volledig was afgelost en dat het loonbeslag was beëindigd. Op 15 september 2021 heeft mr. Van Os namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld.
De Raad overwoog dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het college geen tegemoetkomend besluit heeft genomen, werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter E.C.R. Schut en griffier K.R. van Renswoude.