ECLI:NL:CRVB:2022:476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WAO-uitkering wegens verblijf in Guyana
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die zowel de Nederlandse als Guyaanse nationaliteit heeft, had een WAO-uitkering ontvangen. Hij meldde in 2014 dat hij naar Suriname zou verhuizen, maar het Uwv ontdekte dat hij feitelijk in Guyana woonde. Dit leidde tot de intrekking van zijn uitkering per 1 februari 2015 en de terugvordering van een te veel ontvangen bedrag van € 55.799,96. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had gehandeld, omdat er geen sociale zekerheidsverdrag met Guyana bestaat dat de export van de uitkering mogelijk maakt. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De appellant had geen dringende redenen aangetoond om van terugvordering af te zien en zijn beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen. De Raad concludeerde dat de intrekking van de uitkering en de terugvordering in stand blijven.