ECLI:NL:CRVB:2022:475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking nabestaandenuitkering door schending inlichtingenplicht na huwelijk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant ontving sinds juni 2013 een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). In 2019 is hij in Irak opnieuw gehuwd, maar heeft hij dit huwelijk pas in februari 2020 aan de Sociale verzekeringsbank (Svb) gemeld. De Svb heeft vervolgens de nabestaandenuitkering met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellant niet tijdig aan zijn inlichtingenplicht had voldaan. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant betwist dat hij zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. Hij stelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat het huwelijk pas gemeld hoefde te worden als hij en zijn vrouw samen zouden zijn. De Raad overweegt echter dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn huwelijk invloed had op zijn recht op de nabestaandenuitkering. De Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de Svb terecht de uitkering heeft ingetrokken. Tevens wordt overwogen dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, aangezien appellant niet heeft aangetoond dat hij in een onaanvaardbare financiële of sociale situatie verkeert door de terugvordering.
De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.