Uitspraak
19.3556 PW, 19/3557 PW, 19/3558 PW, 20/1651 PW
mr. Van Dalen verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. T. van der Veen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Groningen. De appellant, die sinds 29 maart 2000 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW), had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor servicekosten, tandartskosten en de kosten van een extra accu voor zijn e-bike. De Raad oordeelde dat de servicekosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, aangezien de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn longaandoening geen andere keuze had dan te verhuizen naar een serviceflat met hoge kosten. Voor de tandartskosten oordeelde de Raad dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) als een passende voorliggende voorziening moet worden aangemerkt, waardoor de appellant geen recht heeft op bijzondere bijstand. Ook de aanvraag voor de extra accu werd afgewezen, omdat de appellant niet kon aantonen dat de huidige accu in zijn situatie ontoereikend was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaarde de hoger beroepen ongegrond.