ECLI:NL:CRVB:2022:397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- S.C. Scholten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 18 november 2015 ziek meldde met whiplashklachten, had een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts concludeerde dat appellante belastbaar was, rekening houdend met haar beperkingen, en stelde een functionele mogelijkhedenlijst (FML) op. Het Uwv weigerde echter de WIA-uitkering, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Het bezwaar van appellante werd ongegrond verklaard, wat leidde tot een rechtszaak bij de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar beperkingen waren onderschat en dat de arbeidsdeskundige ten onrechte niet was afgeweken van de eerdere conclusies. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig had beoordeeld en dat er geen nieuwe medische informatie was overgelegd die de eerdere conclusies zou ondermijnen. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellante geschikt was voor de geselecteerde functies, ondanks haar klachten. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.