Uitspraak
21.2574 ZW
28 mei 2021, 20/4155 (aangevallen uitspraak)
A.M.M. Schalkwijk.
OVERWEGINGEN
20 uur per week kan werken en dat daarbij regelmaat is vereist en nacht- of avonddiensten niet mogelijk zijn. Volgens de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapportage van 5 mei 2021 voldoende gemotiveerd onderbouwd waarom geen verdergaande urenbeperking wordt aangenomen. Er is namelijk geen sprake van een tijdsintensieve behandeling of een sterk energetische beperking. Daarbij heeft zij in ogenschouw genomen hetgeen verzekeringsarts Intven in dat verband heeft overwogen over het belang van regelmaat en structuur. Dit is vertaald naar een geringe urenrestrictie, zodat appellant voldoende recuperatietijd heeft.
13 juli 2021. Hij heeft – onder verwijzing naar artikel 4, eerste lid onder b van het Schatingsbesluit – aangevoerd dat, nu er sprake is van verschillende onderbouwde inzichten van de verzekeringsartsen van het Uwv en Intven, een deskundige moet worden benoemd.
geding – begrijpelijkerwijs – sprake van spieratrofie, die niet kon worden meegenomen bij de heroverweging in bezwaar en geven de ingekomen stukken geven geen aanleiding haar eerdere standpunt te herzien.
13 juli 2021 leidt niet tot een ander oordeel. Het Uwv wordt gevolgd in zijn oordeel dat op het eerdere rapport van Intven van 19 februari 2021 al afdoende door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is gereageerd. In hoger beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapportage van 8 september 2021 haar standpunt - mede onder verwijzing naar haar eerdere rapporten - terecht gehandhaafd. Zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook eerder heeft aangegeven heeft Intven bij het opstellen van de FML ten onrechte een klachtencontingente benadering gevolgd. Verder wordt de verzekeringsarts bezwaar en beroep gevolgd in haar standpunt dat het ontbreken van spieratrofie – anders dan appellant heeft betoogd – niet is te verklaren uit het gegeven dat appellant voorheen krachtsport deed. Dit omdat tijdens de hoorzitting op 21 augustus 2020 bleek dat hij goed gespierd was. Dat bewijst namelijk het gebruik van spieren voor meer dan lichte belasting. Verslechtering van de situatie van appellant na de datum in geding kan - zoals de verzekeringsarts terecht heeft geconcludeerd - niet worden meegenomen. De conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn overtuigend.