ECLI:NL:CRVB:2022:362
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker inzake maatwerkvoorziening opvang Wmo 2015
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De voorzieningenrechter van de rechtbank had het beroep van verzoeker tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een maatwerkvoorziening opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker had zich op 15 november en 3 december 2021 gemeld bij de Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO) in Amsterdam, maar de rechtbank oordeelde dat niet was komen vast te staan dat verzoeker een aanvraag had ingediend.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de voorzieningenrechter van de rechtbank ten onrechte gebruik had gemaakt van de bevoegdheid tot kortsluiting zonder een zitting te houden. De Raad concludeerde dat nader onderzoek noodzakelijk was geweest en dat dit onderzoek mogelijk tot een ander oordeel had geleid. De Raad verklaarde het hoger beroep van verzoeker niet-ontvankelijk, omdat verzoeker geen belang meer had bij een inhoudelijk oordeel over de aangevallen uitspraak, gezien het besluit van 28 januari 2022 van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waarin werd vastgesteld dat verzoeker niet voor opvang in aanmerking kwam.
De Raad oordeelde dat het college voldoende onderzoek had verricht en dat verzoeker in staat was om zelf in onderdak te voorzien. De Raad wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelde het college in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.138,50. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 februari 2022.