Uitspraak
21.1679 ZW
OVERWEGINGEN
als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2022.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die zich ziek had gemeld na een zwangerschaps- en bevallingsuitkering, betwistte de beslissing van het Uwv dat zij geen recht meer had op ziekengeld. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor een urenbeperking. Appellante had haar standpunt in hoger beroep niet nader medisch onderbouwd en de Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank. De verzekeringsartsen hadden geconcludeerd dat appellante, rekening houdend met haar psychische en lichamelijke klachten, geschikt was voor de aan haar voorgestelde functies. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen en dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen af, omdat er geen nieuwe medische informatie was die de noodzaak voor een urenbeperking onderbouwde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.