ECLI:NL:CRVB:2022:335
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv met gewijzigde beslissingen op bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Op 12 juli 2021 heeft het Uwv echter twee gewijzigde beslissingen op bezwaar genomen, waarmee het tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 10 augustus 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het Uwv.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven. De Raad heeft vervolgens de proceskosten beoordeeld. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het bestuursorgaan worden veroordeeld in de kosten als het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt, moet vergoeden.
De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 3.036,-, bestaande uit € 2.277,- voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.P.M. Zeijen, met H. Alajai als griffier.