ECLI:NL:CRVB:2022:334

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
19/3965 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in gewijzigde beslissing op bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 april 2021 alsnog tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellant. De Raad had eerder, op 27 februari 2019, de uitspraak van de rechtbank Amsterdam vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Appellant had beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv van 29 juli 2019, maar trok dit beroep in na de gewijzigde beslissing op bezwaar. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waarop het Uwv geen bezwaar maakte. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten. De Raad oordeelde dat het Uwv in de kosten van appellant moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 759,- voor verleende rechtsbijstand, terwijl appellant zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 februari 2022
19/3965 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 27 februari 2019, (ECLI:NL:CRVB:2019:699) heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2017 vernietigd, het beroep tegen het besluit van 14 december 2015 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Hierbij heeft de Raad het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb bepaald dat tegen het door het Uwv nieuw te nemen besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld.
Ter uitvoering van deze uitspraak heeft het Uwv het besluit van 29 juli 2019 genomen.
Namens appellant heeft mr. H.K. Jap-A -Joe beroep ingesteld.
Op 7 april 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 11 mei 2021 heeft appellant het beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspaak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Namens appellant is het beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 april 2021 alsnog aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,- in beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai
GdJ