Uitspraak
21.1999 WUV, 21/2000 WUBO
OVERWEGINGEN
WUV
WUBO
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant, geboren in november 1944 in Roemenië, heeft aanvragen ingediend op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvragen zijn afgewezen omdat de appellant geen vervolging heeft ondergaan en niet kan worden gelijkgesteld met een vervolgde, aangezien hij is geboren in een bevrijd gebied. De Raad heeft vastgesteld dat de omstandigheden waaronder de moeder van de appellant verkeerde tijdens haar zwangerschap niet relevant zijn voor de beoordeling van de aanvragen. De Raad heeft ook geoordeeld dat de appellant niet kan worden aangemerkt als burger-oorlogsslachtoffer, omdat hij niet zelf oorlogsgeweld heeft meegemaakt. De besluiten van de Pensioen- en Uitkeringsraad zijn derhalve in stand gehouden en de beroepen zijn ongegrond verklaard.