ECLI:NL:CRVB:2022:301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering door het Uwv. Appellant, die sinds 2007 met psychische klachten kampt, had aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar deze werd in 2017 beëindigd na een herbeoordeling. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen deze beëindiging ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld, waaronder psychiater F.B. van der Wurff, die concludeerde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 3 juli 2017 een juist beeld gaf van de beperkingen van appellant. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de deskundige en dat de motivering van het Uwv om de WIA-uitkering te beëindigen voldoende was.