ECLI:NL:CRVB:2022:294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand en boete wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 8 november 2011 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die eerder de boete die aan appellante was opgelegd, had verlaagd. De aanleiding voor de herziening was een onderzoek door de gemeente Rotterdam naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij werd vastgesteld dat appellante diverse bijschrijvingen en stortingen op haar bankrekening had ontvangen die zij niet had gemeld. Deze bedragen werden door het college als inkomen aangemerkt, wat leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank had de boete verlaagd, maar de Centrale Raad bevestigt deze uitspraak, omdat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en de boete in overeenstemming was met haar draagkracht. De Raad oordeelt dat het college terecht de bijstand heeft herzien en de boete heeft opgelegd, en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.