Uitspraak
20 1959 WAO
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
1 januari 2004 heeft Uwv deze WAO-uitkering ingetrokken. Naar aanleiding van een verzoek om herkeuring van appellant van 12 december 2013 is appellant op 7 april 2014 medisch onderzocht. Uwv heeft vervolgens bij beslissing van 7 mei 2014 geweigerd om appellant een WAO-uitkering toe te kennen, omdat het moment waarop de door appellant gestelde toename van zijn arbeidsongeschiktheid is ingetreden niet is gelegen binnen vijf jaar na de datum waarop zijn WAO-uitkering is beëindigd. Appellant heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
WAO-uitkering van appellant per 1 januari 2004 is ingetrokken. Appellant heeft zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld op 11 juni 2019. Dat is ruim vijftien jaar later en dus niet binnen vijf jaar na de intrekking van de WAO-uitkering. Ook heeft appellant geen informatie verstrekt waaruit blijkt dat zijn toegenomen arbeidsongeschiktheid wel is ingetreden binnen vijf jaar na 1 januari 2004. Na een bezoek aan het spreekuur op 7 april 2014 heeft een verzekeringsarts geconcludeerd dat er per 27 december 2013 geen sprake was van een toename van beperkingen waar appellant eerder het einde van de wachttijd mee bereikte. Tegen de beslissing van 7 mei 2014, waarbij appellant een WAO-uitkering is geweigerd, heeft appellant geen bezwaar gemaakt.Tot slot heeft Uwv overwogen dat appellant niet is verzekerd, omdat hij al jaren geen dienstverband heeft of een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en daarom geen WAO-uitkering kan krijgen. Uwv is niet gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor appellant (al dan niet met behulp van derden) niet binnen vijf jaar na 1 januari 2004 een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid kon doen.