ECLI:NL:CRVB:2022:2811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. R. Küçükünal, advocaat van appellant, na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv op 22 april 2022. Op 9 juni 2022 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten van appellant in zowel de eerste als de tweede instantie te vergoeden, evenals het griffierecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, met name artikel 8:75a en 8:108, die betrekking hebben op proceskostenveroordelingen bij intrekking van het beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, waardoor de kosten in bezwaar al vergoed zijn. De Raad heeft vervolgens de proceskosten in beroep en hoger beroep begroot op € 2.277,-, bestaande uit € 1.518,- voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep.
De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het Uwv wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan appellant. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier.