ECLI:NL:CRVB:2022:2808

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
21/1263 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen Uwv na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.E.J. Elemans, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 3 maart 2021. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 21/1263 ZW. Het hoger beroep volgde op een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 18 juli 2022. Appellant heeft op 28 juli 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het Uwv.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv veroordeeld kan worden in de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 3.359,-, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep.

De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft de beslissing opgemaakt door S.B. Smit-Colenbrander, met H. Alajai als griffier. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 december 2022
21//1263 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 3 maart 2021, 20/2204 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.E.J. Elemans hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 18 juli 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 28 juli 2022 heeft mr. Elemans namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft op 16 augustus 2022 medegedeeld zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant zijn de hoger beroepen ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 18 juli 2022 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.082,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting), € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand € 3.359,-
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.359,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai