ECLI:NL:CRVB:2022:2806
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep door appellante, omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. De intrekking van het hoger beroep vond plaats op 19 mei 2022, nadat het Uwv op 20 april 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, maar dat er nog een oordeel moest komen over de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.518,- voor de procedure in beroep en € 759,- voor de procedure in hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.277,- voor verleende rechtsbijstand. Daarnaast zijn ook de kosten van een deskundigenverslag van € 89,65 voor vergoeding in aanmerking gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante tot een totaalbedrag van € 2.366,65. Deze uitspraak is gedaan door rechter F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.