ECLI:NL:CRVB:2022:2805

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
21/1395 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. H. Sala, advocaat van appellant, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 maart 2021. Appellant heeft op 28 juli 2022 het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. Het Uwv heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen deze proceskostenveroordeling en heeft toegezegd het griffierecht te vergoeden.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 3.359,-, inclusief de kosten voor het indienen van het bezwaarschrift, het beroepschrift en het hogerberoepschrift.

De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Appellant kan zich voor de vergoeding van de betaalde griffierechten rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 december 2022
21/1395
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
5 maart 2021, 20/2493 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. H. Sala, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 1 juli 2022 heeft het Uwv de hoogte van de terugvordering nader toegelicht.
Bij brief van 28 juli 2022 heeft mr. Sala namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft op 22 augustus 2022 meegedeeld zich niet tegen een proceskostenveroordeling te verzetten en het griffierecht in beroep en hoger beroep te zullen vergoeden.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.082,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting), € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en
1 punt voor het verschijnen te zitting) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Voor vergoeding van de betaalde griffierechten kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.359,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai