ECLI:NL:CRVB:2022:2742
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening, intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant. Appellant ontving vanaf 18 mei 2016 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Tijdens een onderzoek door de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers bleek dat appellant een onbekende bankrekening had en gokactiviteiten verrichtte. Appellant heeft niet gemeld dat hij stortingen en bijschrijvingen van derden op zijn bankrekening ontving, wat leidde tot de conclusie dat hij de inlichtingenverplichting heeft geschonden. Het dagelijks bestuur heeft daarop de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij recht had op bijstand, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij, indien hij de informatie had verstrekt, recht op aanvullende bijstand zou hebben gehad. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het bezwaar van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellant het onmogelijk maakte om het recht op bijstand vast te stellen, waardoor de intrekking en terugvordering terecht waren.