ECLI:NL:CRVB:2022:2711
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening, intrekking en terugvordering van bijzondere bijstand voor griffierecht en rechtsbijstand na frauduleuze aanvragen
In deze zaak gaat het om de herziening, intrekking en terugvordering van bijzondere bijstand die aan appellant is verleend voor griffierecht en rechtsbijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant ontving van 22 januari 2015 tot 1 december 2018 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en heeft in die periode voor meer dan € 30.000,- aan bijzondere bijstand aangevraagd. Echter, er is vastgesteld dat met de aanvragen gefraudeerd is. Appellant was op de hoogte van de frauduleuze aanvragen, maar stelde dat hij door zijn psychische gezondheidstoestand niet in staat was om deze zelf in te dienen en dit aan een kennis had toevertrouwd. De Raad oordeelt dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden, wat leidt tot de conclusie dat de bijzondere bijstand ten onrechte is verleend. De Raad bevestigt de beslissing van het college om de bijstand te herzien en terug te vorderen, omdat de kosten waarvoor bijstand is aangevraagd zich niet hebben voorgedaan. Appellant's argumenten over dringende redenen voor het afzien van terugvordering worden verworpen, omdat deze niet onderbouwd zijn en niet als zodanig kunnen worden aangemerkt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.