ECLI:NL:CRVB:2022:2656

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
21/453 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. van de Griend, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 23 december 2020 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/6791. Op 19 augustus 2022 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Vervolgens heeft mr. Van de Griend op 1 september 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding van het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de zaak gesloten.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Aangezien het Uwv de kosten in bezwaar heeft vergoed, moest de Raad alleen oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De proceskosten zijn begroot op € 1.518,- voor het beroep en € 759,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.277,-. Appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 7 december 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 december 2022
21/453 en 22/2709 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
23 december 2020, 19/6791 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.P.J. van de Griend hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 19 augustus 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 1 september 2022 heeft mr. Van de Griend namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand € 2.277,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.277,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 december 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai