ECLI:NL:CRVB:2022:2631
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 6 december 2021. Het beroepschrift is echter niet tijdig ingediend, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval is het beroepschrift op 28 januari 2022 door de Svb ontvangen, maar het was pas op 2 januari 2022 bij de Raad binnengekomen, wat betekent dat het beroepschrift te laat was.
De Raad heeft overwogen dat, hoewel appellante heeft aangevoerd dat zij vanwege haar geestelijk welzijn niet in staat was om het beroepschrift eerder in te dienen, dit geen reden is om aan te nemen dat zij niet in verzuim is geweest. Er is geen bewijs dat appellante niet in staat was om haar belangen te behartigen tijdens de beroepstermijn. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, met M.C.G. van Dijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2022. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.