ECLI:NL:CRVB:2022:2629

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
22/1191 WSFBSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2022 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had de verzetstermijn overschreden, aangezien het verzetschrift te laat was ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag om een verzetschrift in te dienen 14 september 2022 was, maar het verzetschrift is pas op 23 september 2022 ontvangen. Appellant heeft in zijn verzet aangegeven dat hij het verzetschrift per ongeluk te laat heeft gepost, maar de Raad heeft geen reden gezien om deze termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat hij zich strikt aan de termijnen moet houden en dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was niet verschenen op de zitting, maar dit had geen invloed op de beslissing van de Raad. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van appellant niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures en de strikte toepassing van de regels omtrent verzet.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 december 2022
22/1191 WSFBSF-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 november 2021, 21/1395 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Minister)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 20 juli 2022 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 4 november 2022.
Appellant heeft online aan de zitting deelgenomen. De Minister is – met voorafgaand
bericht – niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 20 juli 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep te laat is ingediend.
De Raad moet eerst bekijken of appellant op tijd verzet heeft gedaan. De laatste dag om tijdig een verzetschrift in te dienen was 14 september 2022. De Raad heeft het verzetschrift ontvangen op 23 september 2022. Het verzetschrift is dus niet op tijd bij de Raad ontvangen.
In een brief van 29 september 2022 heeft de Raad bij appellant geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Appellant heeft hierop niet gereageerd. De reden daarvoor is dat appellant van mening was dat de reactie niet nodig was aangezien hij inmiddels een uitnodiging voor de zitting had ontvangen.
In verzet heeft appellant aangegeven dat hij het verzetschrift per ongeluk te laat heeft gepost.
Appellant heeft de verzetstermijn overschreden.
De Raad moet zich strikt houden aan de termijnen en ziet geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
De Raad is van oordeel dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van
F.C. Meershoek als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) F.C. Meershoek