ECLI:NL:CRVB:2022:2629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2022 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had de verzetstermijn overschreden, aangezien het verzetschrift te laat was ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag om een verzetschrift in te dienen 14 september 2022 was, maar het verzetschrift is pas op 23 september 2022 ontvangen. Appellant heeft in zijn verzet aangegeven dat hij het verzetschrift per ongeluk te laat heeft gepost, maar de Raad heeft geen reden gezien om deze termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat hij zich strikt aan de termijnen moet houden en dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was niet verschenen op de zitting, maar dit had geen invloed op de beslissing van de Raad. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet van appellant niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures en de strikte toepassing van de regels omtrent verzet.