Uitspraak
22.877 WIA
mr. M.W.A. Blind.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, die als röntgenlaborante werkte, had zich op 5 december 2018 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze uitkering, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat de verzekeringsartsen eenduidig hadden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand was gekomen.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het onderzoek onzorgvuldig was, omdat er geen lichamelijk onderzoek had plaatsgevonden en dat haar klachten ernstiger waren dan door het Uwv was aangenomen. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de medische beoordeling voldoende was onderbouwd. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen, aangezien appellante de mogelijkheid had gehad om haar standpunten te betwisten, maar hiervan geen gebruik had gemaakt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.