ECLI:NL:CRVB:2022:261
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke ontheffing van arbeidsverplichtingen bij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 9 december 2015 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW), verzocht om vrijstelling van de arbeidsverplichtingen. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam had appellant tijdelijk vrijgesteld van deze verplichtingen op basis van een advies van A-REA, dat aangaf dat appellant door medische beperkingen geen regulier werk kon verrichten, maar verbetering van zijn belastbaarheid verwachtte en een heronderzoek over een jaar adviseerde.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij duurzaam en volledig moest worden vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen, maar de Raad oordeelde dat het college terecht het advies van A-REA als uitgangspunt had genomen. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, zoals bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de PW.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van R. de Haas als griffier.