Uitspraak
20 3521 WMO15
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Van den Heuvel heeft geconstateerd dat geen sprake is van een medische situatie waarvoor eigen vervoer noodzakelijk is. Appellant kan gebruik maken van het aanvullend openbaar vervoer (AOV). De praktische bezwaren, zoals wachttijden en reistijden, geven geen aanleiding daar anders over te denken. Daarnaast heeft appellant de mogelijkheid gebruik te maken van zijn scootmobiel en de elektrische rolstoel. Appellant kan hiermee adequaat in zijn vervoersbehoefte voorzien.
.Ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij wordt geweigerd in het AOV als hij met zijn scootmobiel wil reizen heeft hij een USBstick overgelegd. Appellant heeft opnieuw erop gewezen dat er veel klachten zijn over het AOV. Ten slotte heeft appellant de Raad verzocht het college te laten reageren op zijn bij de rechtbank ingediende berekening waaruit blijkt dat het voor het college goedkoper is om hem een aangepaste bruikleenauto te verstrekken dan twee jaar te betalen voor het AOV.