Uitspraak
21 1767 PW
PROCESVERLOOP
mr. M. Mulders.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van bijstand van appellant, die sinds 6 januari 2016 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW). Appellant verhuurt een kamer in onderhuur aan Y en ontvangt hiervoor € 150,- per maand. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de bijstand van appellant per 1 maart 2020 herzien door € 100,- per maand aan inkomsten uit onderhuur in mindering te brengen op de bijstand. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de inkomsten uit onderhuur niet als inkomen moeten worden aangemerkt, omdat hij deze direct besteedt aan zijn hoge huur. De Raad heeft echter overwogen dat volgens artikel 31 van de PW alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande beschikt, tot de middelen worden gerekend. De Raad heeft vastgesteld dat de huur van € 100,- per maand door Y maandelijks op de bankrekening van appellant werd overgemaakt, en dat de inkomsten uit onderverhuur in mindering moeten worden gebracht op de bijstand.
Appellant heeft ook betoogd dat hij 25% van zijn huurinkomsten mag behouden, verwijzend naar informatie op de website van de gemeente Amsterdam. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat het college beleid voert dat huurinkomsten vrijlaat. De uitspraak van de voorzieningenrechter is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.