ECLI:NL:CRVB:2022:2593

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
20 / 3193 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2020. Tijdens de zitting op 9 december 2022 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze procedure betrokken is, heeft mw. mr. R.J. Boskma verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft geen verweerschrift ingediend, en het onderzoek ter zitting is onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) achterwege gelaten. Het onderzoek is vervolgens gesloten.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Awb, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant veroordeeld moet worden in de kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.518,00, gebaseerd op twee punten voor het indienen van het hoger beroepschrift en verschijnen ter zitting, met een tarief van € 759,- per punt, voor verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 29 november 2022
20/3193 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2020, 19/2652 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Appellant heeft het hoger beroep ter zitting van 9 december 2022 ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mw. mr. R.J. Boskma verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.518,00 (twee punten voor het indienen hoger beroepschrift en verschijnen ter zitting x € 759,- per punt) in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2022.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) P.A.M. Hulsdouw