ECLI:NL:CRVB:2022:2591
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de motivering van een WIA-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2022, wordt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland behandeld. Appellant had een WIA-uitkering aangevraagd na een ziekmelding in 2015, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De Raad oordeelt dat de motivering van het bestreden besluit van het Uwv onvoldoende is, omdat deze berust op tegenstrijdigheden. De Raad geeft het Uwv de opdracht om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van appellant en de noodzaak om de motivering van besluiten helder en consistent te formuleren. De Raad stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapporten tegenstrijdige conclusies heeft getrokken over de oorzaak van de toegenomen klachten van appellant. Dit leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht, en dat het Uwv binnen zes weken het gebrek moet herstellen.