ECLI:NL:CRVB:2022:2590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/2064 WIA. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door Mr. B. Wernik, tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2022. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld over een geschil met betrekking tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak. In dit geval was de uitspraak op 16 mei 2022 aan partijen bekendgemaakt, en de laatste dag voor indiening van het beroepschrift was 27 juni 2022. Het beroepschrift werd echter pas op 1 juli 2022 per e-mail ontvangen, wat betekent dat het te laat was.
De Raad heeft verder overwogen dat, hoewel er mogelijkheden zijn voor een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift om ontvankelijk te zijn, in dit geval geen redenen zijn aangevoerd die erop wijzen dat de appellant niet in verzuim was. De appellant had aangegeven dat de termijnoverschrijding te wijten was aan een onjuist tellen van de weken, maar de Raad oordeelde dat dit geen gegronde reden was. Daarom werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.