ECLI:NL:CRVB:2022:2588
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en indienen beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant het verschuldigde griffierecht van € 136,- niet tijdig had betaald. Appellant was op 15 juni 2022 en opnieuw op 16 juli 2022 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft dit bedrag niet binnen de gestelde termijn voldaan. Daarnaast heeft appellant ook niet binnen de daarvoor geldende termijn beroepsgronden ingediend, wat eveneens heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant in verzuim is geweest en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.