ECLI:NL:CRVB:2022:2554

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
21 / 4327 ONBEK - V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen onbevoegdheid in hoger beroep inzake voorlopige voorziening

Op 29 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat door appellant was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De Raad had zich eerder op 19 juli 2022 onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het hoger beroep, dat betrekking had op een verzoek om een voorlopige voorziening. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij hij stelde dat er feiten en omstandigheden waren die de doorbreking van het appèlverbod zouden rechtvaardigen.

Tijdens de zitting op 4 november 2022 zijn beide partijen echter niet verschenen, zonder voorafgaand bericht. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen nieuwe argumenten zijn aangevoerd door appellant die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter geen hoger beroep kan worden ingesteld.

Uiteindelijk heeft de Raad geconcludeerd dat er geen reden is om de eerdere uitspraak te herzien en heeft het verzet ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 29 november 2022
21/4327 ONBEK-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 25 november 2021, 21/4408 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort (college)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 19 juli 2022 heeft de Raad zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het namens appellant ingestelde hoger beroep tegen de met de toepassing van artikel 8:84, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij is beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening van appellant.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 4 november 2022, waar beide partijen -zonder voorafgaand bericht- niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 19 juli 2022 is gedaan omdat er tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld. Hierbij is verwezen naar artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Awb.
In verzet heeft appellant naar voren gebracht dat hij van mening is dat er wel feiten en omstandigheden zijn die de doorbreking van het appèlverbod zouden rechtvaardigen.
De Raad overweegt het volgende.
Er zijn geen andere redenen aangevoerd door appellant dan in hoger beroep. Er is dus geen reden voor het oordeel dat de Raad wel bevoegd zou zijn om kennis te nemen van het hoger beroep en doorbreking van het appèlverbod zou rechtvaardigen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van F.C. Meershoek als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) F.C. Meershoek