ECLI:NL:CRVB:2022:255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak inzake griffierecht niet tijdig betaald
In deze zaak heeft verzoeker een verzoek om herziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep. Dit verzoek was gerelateerd aan een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 december 2020, waarin een griffierecht van € 134,- was opgelegd. Verzoeker werd in augustus en september 2021 herhaaldelijk gewezen op de verplichting om dit griffierecht tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat verzoeker niet in verzuim is geweest. Hierdoor wordt het verzoek om herziening als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig is. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 januari 2022. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.