ECLI:NL:CRVB:2022:2547

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
21/3901 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 27 september 2021 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/4078. Op 14 januari 2022 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het Uwv tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 25 april 2022 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, het Uwv op verzoek van appellante veroordeeld kan worden in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv al door de rechtbank was veroordeeld tot vergoeding van de kosten in de eerdere procedure. De Raad heeft vervolgens de proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar en het hoger beroep begroot op € 1.841,-, bestaande uit € 1.082,- voor de bezwaarprocedure en € 759,- voor de hoger beroep procedure.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 16 november 2022. De Raad heeft appellante geadviseerd om voor vergoeding van het betaalde griffierecht zich rechtstreeks tot het Uwv te wenden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 november 2022
21/3901 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
27 september 2021, 20/4078 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[Naam B.V.] (ex-werkgever)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. N.J.C. van Dorsselaer-Spapen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 14 januari 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 25 april 2022 heeft mr. Van Dorsselaer-Spapen namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft op 1 juni 2022 medegedeeld zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 14 januari 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv door de rechtbank al is veroordeeld tot vergoeding van de kosten in beroep, moet de Raad alleen nog oordelen over de in bezwaar en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand. Deze proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 1.082,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting) en € 759,- in hoger beroep
(1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 1.841,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv
wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.841,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai