ECLI:NL:CRVB:2022:2546

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
21/410 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. drs. ir. G.A.S. Maduro BAMA, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 17 december 2020 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/690. Op 21 juli 2022 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het Uwv tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 24 augustus 2022 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten van rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep.

Het Uwv heeft op 22 september 2022 laten weten zich te refereren aan het oordeel van de Raad. De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Dit is ook van toepassing op hoger beroep volgens artikel 8:108 van de Awb.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen met de gewijzigde beslissing op bezwaar. Daarom heeft de Raad besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.518,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 759,- voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 november 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 november 2022
21/410 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
17 december 2020, 20/690 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. drs. ir. G.A.S. Maduro BAMA, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 21 juli 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 24 augustus 2022 heeft mr. drs. ir. Maduro BAMA namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, bestaande uit kosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Het Uwv heeft met een brief van 22 september 2022 laten weten zich te refereren aan het oordeel van de Raad.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 21 juli 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 759,- in beroep (1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand € 1.518,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai