ECLI:NL:CRVB:2022:2546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. drs. ir. G.A.S. Maduro BAMA, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 17 december 2020 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/690. Op 21 juli 2022 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het Uwv tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 24 augustus 2022 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten van rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep.
Het Uwv heeft op 22 september 2022 laten weten zich te refereren aan het oordeel van de Raad. De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Dit is ook van toepassing op hoger beroep volgens artikel 8:108 van de Awb.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen met de gewijzigde beslissing op bezwaar. Daarom heeft de Raad besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.518,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 759,- voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 november 2022.