ECLI:NL:CRVB:2022:2544

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
21/4491 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R.A. Severijn, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 november 2021. Het hoger beroep werd ingetrokken nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 28 april 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij had gemaakt in verband met de rechtsbijstand in zowel de procedure bij de rechtbank als in het hoger beroep.

De Raad voor de Rechtspraak heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de kosten in bezwaar heeft vergoed, maar dat er nog kosten waren gemaakt in beroep en hoger beroep die vergoed dienden te worden. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.277,-, bestaande uit € 1.518,- voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep.

De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 november 2022. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 november 2022
21/4491 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
19 november 2021, 19/7836 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.A. Severijn hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 28 april 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 16 juni 2022 heeft mr. Severijn namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, bestaande uit kosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Het Uwv heeft op 5 juli 2022 medegedeeld zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 28 april 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.518,- in beroep en € 759,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.277,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.277,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai