ECLI:NL:CRVB:2022:2528
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering na medisch onderzoek en arbeidsdeskundig oordeel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die als bouwvakhelper werkte, had zijn ZW-uitkering aangevraagd na een ongeval waarbij hij zijn kruisbanden en meniscus had beschadigd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde zijn uitkering op basis van een beoordeling die aangaf dat hij in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en de medische belastbaarheid overtuigend was gemotiveerd.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn bezwaren tegen de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de geschiktheid van de geduide functies. Hij voerde aan dat zijn knieklachten en beperkte mobiliteit niet in overeenstemming waren met de functies die hem waren toegewezen. Het Uwv verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de belastbaarheid van de appellant correct was vastgesteld. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.