ECLI:NL:CRVB:2022:2513

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
21 / 1303 WLZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake griffierecht in sociale zekerheidszaak

Op 23 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Het verzet was ingediend door de appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep, die eerder op 30 september 2021 was uitgesproken. De Raad had het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant stelde echter dat hij de aangetekende betalingsherinnering van 25 mei 2021 niet had ontvangen. Dit leidde tot de heropening van het onderzoek na de zitting van 23 juni 2022, waar partijen niet waren verschenen.

De Raad heeft vastgesteld dat er twijfel bestond over de verzending van de betalingsherinnering en heeft daarom het onderzoek heropend. Uiteindelijk is gebleken dat het griffierecht alsnog tijdig is voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond is verklaard. De eerdere uitspraak van 30 september 2021 is vervallen en het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan de appellant te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 november 2022
21/1303 WLZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 maart 2021, 20/1373 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak op 30 september 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellant is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 23 juni 2022, waar partijen niet zijn verschenen.
Het onderzoek is heropend na de zitting.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 30 september 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In verzet geeft appellant aan dat hij de aangetekende betalingsherinnering van 25 mei 2021 niet ontvangen heeft.
De Raad heeft aanleiding gezien het onderzoek na de zitting van 23 juni 2022 te heropenen om het griffierecht alsnog te voldoen omdat de Raad niet heeft kunnen vaststellen dat de betalingsherinnering 25 mei 2021 op de juiste wijze door de Raad is verzonden.
Het griffierecht is alsnog tijdig voldaan.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
30 september 2021 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt