ECLI:NL:CRVB:2022:2493

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
22 / 835 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheidsverklaring Raad in hoger beroep tegen uitspraak voorzieningenrechter

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de voorzieningenrechter, die op 4 oktober 2021 en 20 december 2021 waren gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de Raad zich onbevoegd moest verklaren in deze zaak. Tevens werd vastgesteld dat de voorzieningenrechter van de Raad ook niet bevoegd was ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening. De Raad heeft appellant vrijstelling verleend van het betalen van griffierecht en het onderzoek op de zitting vond plaats op 16 augustus 2022, waarbij de appellant aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door S.S. Kisoentewari. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan.

Uitspraak

22.835 PW, 22/837 PW, 22/2140 PW-VV

Datum uitspraak: 8 november 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2021, 21/4234 (aangevallen uitspraak 1) en van
20 december 2021, 21/5356 (aangevallen uitspraak 2) en uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Bij de aangevallen uitspraken heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank met toepassing van artikel 8:84, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist op verzoeken om voorlopige voorzieningen van appellant die hij bij de rechtbank had ingediend.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraken en hij heeft de Raad verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De Raad heeft appellant vrijstelling verleend van het betalen van griffierecht.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2022. Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door S.S. Kisoentewari.
Op de zitting is gelijktijdig behandeld de zaak 22/838 PW. In die zaak wordt apart uitspraak gedaan. In de zaak 22/838 PW was voor Syncasso Gerechtsdeurwaarders aanwezig
mr. G.E. Priester.
Op de zitting is onderzocht of partijen onderling tot een oplossing zouden kunnen komen, maar dat bleek niet zo te zijn.

OVERWEGINGEN

De aangevallen uitspraken
In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder d, van de Awb staat dat tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84, eerste lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Daarom zal de Raad zich onbevoegd moeten verklaren.
Het verzoek om een voorlopige voorziening
Hieruit volgt dat ook de voorzieningenrechter ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening niet bevoegd is.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep en de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep verklaren zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van Y.S.S. Fatni als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2022.
(getekend) J.N.A. Bootsma
(getekend) Y.S.S. Fatni