Uitspraak
21 1607 WIA
24 maart 2021, 19/6173 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
20 augustus 2012 is aan appellante een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55,46%. Met ingang van 20 april 2013 is deze uitkering omgezet in een WGA-vervolguitkering. Vanaf november 2015 is appellante, naast haar WGA-vervolguitkering, werkzaam geweest als ervaringsdeskundige voor 32 uur per week. Op 23 oktober 2017 heeft zij zich vanuit dit werk ziek gemeld met psychische klachten.
WGA-vervolguitkering zal ontvangen, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Zij heeft daarop gereageerd, waarna de verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij afzonderlijke reacties van 1 oktober 2019 hun rapporten hebben aangevuld.
black-outs en dissociatie bij appellante heeft meegewogen in zijn beoordeling en dat er geen redenen zijn om een zwaardere urenbeperking aan te nemen. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat er geen aanleiding bestond om een onafhankelijk deskundige te benoemen. Appellante heeft ook in hoger beroep haar standpunt, dat het Uwv haar medische beperkingen heeft onderschat, niet met medische gegevens onderbouwd.