ECLI:NL:CRVB:2022:2419
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die als kassamedewerker werkte, had zich op 21 juli 2017 ziek gemeld na een ongeval. Na een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar het Uwv heeft later besloten deze uitkering te beëindigen omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de belastbaarheid van appellante adequaat was vastgesteld.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar belastbaarheid ten onrechte was verruimd en dat de geselecteerde functies niet passend waren. De Raad heeft echter geoordeeld dat de gronden van appellante in essentie een herhaling waren van wat eerder in beroep was aangevoerd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit. De Raad bevestigt dat de beëindiging van de WGA-uitkering terecht is, omdat appellante niet voldoet aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de toekenning van uitkeringen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.