ECLI:NL:CRVB:2022:2416

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
22 / 1973 TONK
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Rotterdam

Op 15 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1973 TONK. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellant is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 mei 2022, met nummer 21/5792. De rechtbank had in die uitspraak beslist op het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak overwogen dat er geen sprake is van een ernstige schending van de eisen van een goede procesorde of van fundamentele rechtsbeginselen, zoals vereist om hoger beroep mogelijk te maken tegen de uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van 19 maart 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:946) ter ondersteuning van deze overweging. Aangezien appellant geen gronden heeft aangevoerd die een dergelijke schending aantonen, heeft de Raad zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier M.C.G. van Dijk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 november 2022
22/1973 TONK
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 mei 2022, 21/5792 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het Drechtstedenbestuur

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State (de Afdeling). De Afdeling heeft het hoger beroep op 23 juni 2022 ter behandeling doorgezonden aan de Raad.

OVERWEGINGEN

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank beslist op het verzet van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb.
In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit lijdt slechts uitzondering indien zich een zodanig ernstige schending van de eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen heeft voorgedaan, dat van een eerlijke en onafhankelijke behandeling niet meer kan worden gesproken (zie de uitspraak van de Raad van 19 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:946).
Wat appellant heeft aangevoerd, biedt geen grond voor het oordeel dat zich in dit geval een zodanig ernstige schending heeft voorgedaan.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2022.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) M.C.G. van Dijk
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.