Uitspraak
22.185 MAW, 22/1363 MAW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, behoudens de beslissing over het griffierecht;
- verklaart het beroep van appellant tegen het besluit van 12 februari 2021 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een ontslagbesluit gegrond verklaarde. Appellant, die als werkstudent was toegelaten tot het Defensity College-programma, had zijn studie tijdelijk onderbroken en diende op 10 november 2020 een ontheffingsverklaring in, waarmee hij zijn ontslag aanvroeg. De staatssecretaris van Defensie verleende hem per 1 december 2020 eervol ontslag. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had voldaan aan de vergewisplicht, omdat hij na de indiening van de ontheffingsverklaring niet met appellant in gesprek was gegaan om te verifiëren of appellant een weloverwogen beslissing had genomen.
In hoger beroep oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat de staatssecretaris wel degelijk aan zijn vergewisplicht heeft voldaan. De Raad stelt vast dat appellant tijdens een gesprek op 5 november 2020 duidelijk zijn voornemen om ontslag aan te vragen had geuit en dat hij na het gesprek voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn beslissing te heroverwegen. De Raad is van mening dat de staatssecretaris mocht uitgaan van een weloverwogen keuze van appellant om ontslag te nemen. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. De beslissing over het griffierecht blijft in stand.
De uitspraak benadrukt het belang van de vergewisplicht voor werkgevers bij ontslagaanvragen, maar bevestigt ook dat indien de werknemer voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn beslissing te overdenken, de werkgever niet verplicht is om opnieuw in gesprek te gaan na de indiening van een ontslagaanvraag.