Uitspraak
21 50 ZW
25 november 2020, 19/4015 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
20 augustus 2021. Op grond van dit rapport stelt appellant onder meer dat het lichamelijk onderzoek van de verzekeringsarts niet deugdelijk was en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit ten onrechte niet heeft hersteld met een eigen aanvullend onderzoek. Ook stelt appellant dat voor het vaststellen van de belastbaarheid het wel uit kan maken of sprake is van een chronisch pijnsyndroom of van een bankart-laesie.
3 september 2018, die hij heeft onderschreven. Hieruit blijkt namelijk dat hij appellant, zij het met beperkingen, in staat acht om de linkerarm te gebruiken. Van Etten wijst er vervolgens op dat het Uwv aanvankelijk is uitgegaan van een chronisch pijnsyndroom en dat in 2019 een bankart-leasie bij appellant is vastgesteld. Anders dan Van Etten wordt hierin geen reden gezien om aan de juistheid van de beperkingen te twijfelen. In zijn reactie van 17 januari 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep afdoende toegelicht dat louter een nieuwe diagnose geen gevolgen heeft voor de aangenomen belastbaarheid. Leidend is het lichamelijk onderzoek zoals uitgevoerd door de verzekeringsarts en er is, zoals hiervoor in 4.2 overwogen, geen reden om de door haar beschreven bevindingen voor onjuist te houden. Daarbij stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht dat door Van Etten zelf geen lichamelijk onderzoek is verricht. Dat dit met name is ingegeven door de geslaagde behandeling van appellant in 2019 maakt dit niet anders. Behalve de door hem benoemde twijfel heeft Van Etten geen objectief medische informatie naar voren gebracht die aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep afbreuk kan doen. Ook zijn argument over het invullen van de FML treft geen doel. Uit de FML in samenhang met het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt voldoende duidelijk dat alle beperkingen links gelokaliseerd zijn. Ook bij het aspect 4.2 (localisatie beperkingen) staat duidelijk vermeld dat de beperkingen zich links voordoen.
14 november 2018 ging het om een lokale triggerpuntbehandeling. Niet gebleken is dat deze behandeling op de datum in geding een negatief effect had op de belastbaarheid van appellant. Integendeel, uit de brief van de pijnspecialist van 30 november 2018 kan worden opgemaakt dat door de behandeling de pijn met meer dan 50% is verlicht.