ECLI:NL:CRVB:2022:234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. van Gijzen
- M. Buur
- Rechtspraak.nl
Geen recht op kinderbijslag voor appellant over de kwartalen 2018-2019 wegens niet voldoen aan onderhoudseis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderbijslag van appellant voor zijn kinderen over de kwartalen van 2018 tot en met 2019. Appellant had in het verleden kinderbijslag ontvangen, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft in een besluit van 14 mei 2019 medegedeeld dat hij vanaf het eerste kwartaal van 2018 geen recht meer heeft op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd is voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). In een later besluit is het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, omdat hij niet aan de onderhoudseis voldeed. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het onderhoud van zijn kinderen, die in Marokko woonden.
Tijdens de zitting op 17 december 2021 heeft appellant aangevoerd dat hij zijn kinderen in belangrijke mate heeft onderhouden, maar de Raad oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om dit te onderbouwen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant veel overmakingsbewijzen heeft overgelegd, maar dat opnamebewijzen vaak ontbreken. Hierdoor kon de Svb niet controleren over welke periode appellant in Nederland of Marokko verbleef, wat essentieel is voor het vaststellen van zijn recht op kinderbijslag. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat de verklaring van appellant over problemen met de post niet voldoende onderbouwd is.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat appellant niet heeft aangetoond dat hij aan de onderhoudsverplichting voldeed en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.