ECLI:NL:CRVB:2022:2333

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
21 / 4420 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het CIZ tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 november 2021. De Raad heeft het verzet van het CIZ ongegrond verklaard. De aanleiding voor deze uitspraak was dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden pas op 28 februari 2022 zijn ontvangen, terwijl de termijn eindigde op 18 februari 2022. Hierdoor was het CIZ niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Tijdens de zitting was de enkelvoudige kamer aanwezig, bestaande uit H.J. de Mooij, en de griffier G.F. Telci. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater en mr. I.C.J.G. van MarisKindt, terwijl betrokkene werd bijgestaan door mr. E.A. van Wieren, advocaat. De Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die erop wijzen dat het CIZ niet in verzuim is geweest, waardoor het verzet niet kon slagen. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de relevante artikelen 8:54 en 8:108 zijn toegepast.

Uitspraak

21 4420 WLZ-V-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 november 2021, 20/2311 (aangevallen uitspraak)
Partijen:

CIZ

[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Datum uitspraak: 17 augustus 2022
Zitting heeft: H.J. de Mooij
Griffier: G.F. Telci
CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater en mr. I.C.J.G. van MarisKindt. Namens betrokkene is mr. E.A. van Wieren, advocaat, verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Awb van 7 juli 2022 heeft de Raad het hoger beroep van CIZ tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend.
De Raad stelt vast dat de gronden van het hoger beroep eerst op 28 februari 2022 zijn ontvangen. Dit is buiten de gestelde termijn, die eindigde op 18 februari 2022. CIZ heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat CIZ niet in verzuim is geweest.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) G.F. Telci (getekend) H.J. de Mooij
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep