ECLI:NL:CRVB:2022:2306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding bij indienen beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep vanwege een niet verschoonbare termijnoverschrijding bij het indienen van de beroepsgronden. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 januari 2022, maar diende zijn beroepschrift pas op 28 februari 2022 in, terwijl de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 24 februari 2022 was verstreken.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De appellant had aangevoerd dat hij vanwege corona niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant, zelfs na het ontslaan van zijn advocaat, in staat had moeten zijn om online beroep in te stellen om de termijn veilig te stellen. De door de appellant overgelegde bewijsstukken van zijn coronatestresultaten werden niet als voldoende grond gezien om de termijnoverschrijding te verontschuldigen.
Uiteindelijk verklaarde de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk, zonder verder onderzoek te doen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier J.M. Labage, en werd openbaar uitgesproken op 27 oktober 2022.