ECLI:NL:CRVB:2022:2288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een levenlanglerenkrediet voor herexamens in het hoger onderwijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die een bacheloropleiding rechten volgde, had een lening aangevraagd in de vorm van een levenlanglerenkrediet om de kosten van een herexamen te dekken. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft deze aanvraag afgewezen, met het argument dat het levenlanglerenkrediet niet bedoeld is voor het bekostigen van herexamens. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het levenlanglerenkrediet uitsluitend bedoeld is om de drempel voor toegang tot onderwijs te verlagen, vergelijkbaar met het collegegeldkrediet. De Raad heeft vastgesteld dat de wetgever expliciet heeft gekozen om het levenlanglerenkrediet te beperken tot collegegeld en dat er geen recht bestaat op een lening voor herexamens. De appellant heeft betoogd dat de kosten voor herexamens bij particuliere instellingen niet onder het levenlanglerenkrediet vallen, maar de Raad heeft deze stelling verworpen. De Raad heeft ook het beroep van de appellant op artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) afgewezen, omdat deze bepaling geen afdwingbare aanspraak op een levenlanglerenkrediet biedt.
De Raad heeft geconcludeerd dat de minister niet verplicht is om een extra bedrag aan levenlanglerenkrediet te verstrekken voor herexamens, en dat er andere mogelijkheden zijn om de kosten van onderwijs te dekken, zoals het STAP-budget. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.