Uitspraak
20.2742 TOZO
OVERWEGINGEN
Tozo-aanvraag in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens voor 13 juni 2020 bij het college in te leveren. Het gaat onder meer om bewijs van bedrijfsactiviteiten van vóór
17 maart 2020, waaronder de jaarrekening 2019. Hierbij heeft het college appellante erop gewezen dat de aanvraag niet in behandeling kan worden genomen, indien de gevraagde gegevens niet of niet volledig worden ingeleverd.
Tozo-aanvraag van appellante. Op de Bbz-aanvraag van appellante is, zoals het college ter zitting van de voorzieningenrechter heeft verklaard en ter zitting van de Raad heeft bevestigd, bij het besluit van 29 juni 2020 niet beslist. Ook nadien heeft het college niet op de
Bbz-aanvraag beslist.
Bbz-aanvraag. Aangezien tegen het niet tijdig nemen van een besluit geen bezwaar openstaat, heeft de rechtbank dit bezwaar terecht aangemerkt als beroep. Dit beroep is prematuur ingesteld, omdat de beslistermijn die voor de Bbz-aanvraag geldt nog niet was verstreken. Anders dan appellante ter zitting van de Raad heeft gesteld, behelst de brief van 12 mei 2020 geen ingebrekestelling. Overigens zou ook die ingebrekestelling prematuur zijn gedaan.
niet-ontvankelijk verklaard, niet op grond van de onjuiste vaststelling van de voorzieningenrechter dat appellante geen procesbelang meer heeft omdat bij besluit van
29 juni 2020 op de aanvraag zou zijn beslist (zie 4.1), maar omdat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de Bbz-aanvraag prematuur is ingesteld.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat met het besluit van 29 juni 2020 ook op de Bbz-aanvraag is beslist;
- draagt het college op alsnog op de Bbz-aanvraag te beslissen;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.